Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de wagen kwam op den akker van Jozua, den Beth-semiet, en bleef daar staande; en daar was een grote steen, en [34]zij kloofden het hout van den wagen, en offerden de koeien den HEERE ten brandoffer. 34. Te weten, de Levietische priesters, die te Beth-Semes woonden, gelijk blijkt vs.15. Want deze stad was den Levieten tot een woning gegeven. Zie Joz.21:16. Het ambt van dezen was de ark aan te tasten en te dragen; Num.4:5, enz.